Portfolio om de basisarts-in-opleiding te begeleiden
Tóm tắt
Binnen het hoger onderwijs is het portfolio de laatste jaren aan een opmerkelijke opmars bezig. De belangstelling voor het werken met portfolio’s komt voort uit de omschakeling die binnen veel opleidingen wordt gemaakt, van een traditioneel, vakgericht curriculum naar een op competentie-ontwikkeling gericht curriculum. In het portfolio analyseert en evalueert de student het eigen functioneren en formuleert verbeterpunten voor zichzelf. Portfolio’s zijn dan ook vooral zinvol wanneer studenten een uniek ontwikkeltraject doorlopen. Het portfolio kan grofweg voor drie functies worden ingezet: volgen, begeleiden en beoordelen van de competentie-ontwikkeling van de student. De centrale vraagstelling van dit artikel luidt: welke meerwaarde kan het portfolio hebben voor geneeskunde-opleidingen en hoe kan het portfolio worden ingericht? Het Maastrichtse geneeskundeportfolio is ingedeeld rond vier rollen die de basisarts moet kunnen vervullen, welke zijn gebaseerd op het landelijke Raamplan. Studenten worden bij het samenstellen van het portfolio begeleid door een mentor. Aan het eind van het jaar wordt het portfolio beoordeeld volgens een vaste procedure. Uit de eerste ervaringen van studenten blijkt dat zij het werken met het hier beschreven portfolio zinvol vinden. Het stimuleert hen tot het opstellen van een sterkte-zwakteanalyse en het formuleren van leerdoelen. De belangrijkste meerwaarde van portfolio’s voor het geneeskunde-onderwijs is dat het portfolio aansluit bij ervaringen over het leren en functioneren in de praktijk. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van leersituaties uit de praktijk die tijdens de geneeskundeopleiding aan bod komen. Naar aanleiding van de reflectie op het eigen handelen worden leerdoelen geformuleerd, welke een belangrijke impuls vormen voor een verbetering van de eigen taakvervulling in de praktijk. (Overeem K, Driessen EW, Tartwijk J van, Vleuten CPM van der. Portfolio om de basisarts-in-opleiding te begeleiden. Tijdschrift voor Medisch Onderwijs 2003;22(6): 268-276.)